home    

 

Over de “Cursus in wonderen".

Een deel van een artikel van Anton van Harskamp,

Het oorspronkelijke artikel staat niet meer op internet..

Samenvatting:

De wereld die wij om ons heen zien, is niet de echte wereld.

De wereld die wij zien is één brok ellende.

Alles wat wij ervaren creëren we zelf.

De echte wereld is er een van liefde en harmonie.

Die wereld te vinden is het doel van het leven.

 

Over de cursus:

De essentie van de inhoud van de ‘Course’  is tegelijkertijd letterlijk kinderlijk eenvoudig en complex. Eenvoudig, omdat de ‘Course’ een beroep doet op een oeroud gevoel, een gevoel dat vooral kinderen nog goed kennen: deze wereld is niet echt, eigenlijk is alles een droom! Complex, omdat de boodschap zegt dat deze krankzinnige wereld van dood en smart niet werkelijk is, maar een illusie, tot stand gekomen doordat wij met onze geest de wereld scheppen waaraan wij lijden.

 

De reden dat wij voortdurend de zogenaamde realiteit als illusie scheppen, is dat wij menen dat we van anderen en van God gescheiden wezens zijn, aparte ego’s. Wanneer we echter gaan inzien dat alleen liefde werkelijk bestaat en dat alles wat niet liefde is een illusie is, dan zullen we volgens de ‘Course’ langs de weg van spirituele oefening de ware vrede bereiken. Dan zijn we bovenal in staat om vergeving te schenken en een onvoorwaardelijke liefde te hebben voor letterlijk ieder mens die we ontmoeten, ook voor degenen die ons kwaad (lijken te) doen. Dan kunnen we in de eerste plaats onszelf, maar daarin ook de anderen vergeven. Ook al is het kwaad een illusie, zolang wij nog in die illusie leven is het voor onze eigen ontwikkeling dienstbaar om te vergeven.

 

Overigens, de ‘wonderen’ waarvan de titel spreekt, geschieden wanneer we daadwerkelijk ons waarnemen en denken omkeren, wat tot gevolg heeft dat we onszelf niet meer als van anderen, het universum, God gescheiden wezens zien. Dat zal volgens het boek gaan betekenen dat we niet meer geregeerd worden door angst- en schuldgevoelens, en we waarlijk liefde kunnen uitstralen.

 

Gezien de illusionaire realiteit van het kwaad geeft de ‘Course’ aan dat de essentie van de wereld die door ons mensen gemaakt is – ‘geconstrueerd’ om het modieus te zeggen - angst en schuld is. Als zodanig lijkt onze wereld een wegdwalen van God die liefde is. In onze wereld lijkt de zonde overvloedig aanwezig, maar au fond bestaat ze niet, want Gods liefde kan nooit werkelijk aangetast of verwond worden. Verlossing is dan ook een ontwaken, een tot zichzelf komen van onze geest.

 

Emotioneel geladen stemmingen als verveling, twijfel, boosheid, kunnen volgens de ‘Course’ eenvoudigweg niet een oorzaak hebben in de werkelijkheid buiten het individu. Ze zijn enkel en alleen een effect van het eigen denken.

 

Hetzelfde werd al gezegd door Marcus Aurelius: Het zijn niet de gebeurtenissen die ons een bepaald gevoel geven, maar onze reaktie op die gebeurtenissen. Want dat eigen denken is, aldus de ‘Course’, niets anders dan een aanval van het ego op de werkelijkheid.

 

Zo is woede iets dat door ons zelf gecreëerd wordt, door ons oordeel, door wat wij over iets denken. Vaak vanuit een heel lang geleden al vastgelegd denkpatroon. Iets wat geen werkelijkheidswaarde heeft buiten onszelf om.

 

Psychologisch gezien is volgens de ‘Course’ de doortocht door de reële illusies van angst, woede en schuld noodzakelijk voor ware menselijkheid.

 

We ondergaan het gewone leven wel als werkelijk, maar we moeten leren zien, dat ‘Everything you see is the result of your thoughts’. Essentieel is hier het begrip ‘projectie’. Onze projectie, dat wil zeggen onze neiging om dat wat in ons binnenste is, buiten ons te plaatsen, te veronderstellen is het betere woord, is het scheppende principe van al wat we waarnemen: ‘Projection makes perception’ zegt het ‘Woord Vooraf’:

 

‘Wij kijken eerst bij onszelf naar binnen, bepalen wat voor soort wereld we willen zien, en projecteren die wereld vervolgens naar buiten, waardoor we als het ware onze eigen gedachten waar maken’. En omdat die hele, door ons zelf gemaakte wereld buiten ons zo kwetsbaar is, moet ze voortdurend door ons verdedigd worden, zijn we zelf voortdurend in aanval en verdediging, en voelen we ons onvermijdelijk schuldig over het telkens weer mislukken van dat illusionaire project. De centrale boodschap van de ‘Course’ is dan ook in talloze varianten, dat we dit mechanisme moeten doorzien, ons moeten herinneren wie we onder die agressieve, en schuld beladen mentale toestand zijn: kinderen van de liefde. Zo treffen we in de ‘Course’ een variant van het oude gnosticisme.

 

Schuld, beter is het om van schuldgevoel te spreken, is volgens de ‘Course’ het samenvattend begrip voor onze gewone aardse bestaan, de basis van al onze gevoelens waarin we feitelijk lijden aan de eenzaamheid en het afgesneden-zijn van medemensen, van de wereld en van God. Maar dat soort gevoelens zijn zo sterk en zo eigen aan het gewone ‘ego’, dat dit in het geheim zelfs verlangt naar schuld, er onvermijdelijk door aangetrokken wordt. Dat maakt ons volgens de ‘Course’ zo diep angstig. En omdat we niet inzien dat die existentiële angst door onszelf geschapen is, projecteren we haar naar buiten, en zijn we geneigd anderen als ons bedreigende wezens te zien. Wat leidt tot een alsmaar omhoog spiralend, gruwelijk spel van aanval, verdediging en steeds meer schuldgevoel.

 

De therapeutische ‘healing’ waarvoor de ‘Course’ een hulpmiddel wil zijn, bestaat eruit dat we werkelijk doordrongen raken van het feit dat onze wereld zoals wij die zien, één brok ellende is. Want het gaat niet slechts om de constatering van het alledaagse verstand dat er veel armen, hongerigen, zieken, slachtoffers van oorlogen en andere rampen, en andere ongelukkigen zijn, de ‘Course’ wil laten zien dat lijden het wezen van het bestaan is. Het begin van het pad naar de wijsheid, schrijft D. Patrick Miller dan ook, is het inzicht in het troosteloze beeld dat de niet-verlichte wereld biedt, net als in het boeddhisme, zo voegt hij toe. De zekerheid dat ‘deze’ wereld door zonde en kwaad getekend is, is zo groot, dat er geen ruimte meer bestaat voor de truc’s van het ego om te schipperen: bijv.: er zijn toch ook goede dingen in het ‘gewone’ leven. Je zou het kunnen vergelijken met het besef dat er in concentratiekampen ook vriendschap was en zelfopoffering. Maar dat is allerminst een legitimering voor het bestaan van dergelijke kampen. De enige weg volgens de “Course” is de totale-spirituele wil om eerst van de (ego-) wereld los te komen om haar daarna in een volstrekt omgekeerd denken en waarnemen weer op te bouwen.

 

Voortgedreven en tot het uiterste bewogen door het lijden in de wereld, zegt de ‘Course’ dat deze wereld dus niet door de God die liefde is geschapen kán zijn. En voor de kennelijk werkzame aanwezigheid van het lijden heeft de ‘Course’ zowel een duiding als een verklaring: het lijden als gevolg van het kwaad bestaat niet echt, en als illusie is het een product van onze geest.

 

Het christelijk geloof heeft in de grond van de zaak een minder strikt logische zienswijze. Het zegt aan de ene kant dat er een goede reden is voor ons aardse bestaan, een bestaan dat juist niet van goddelijke, maar van natuurlijke en eindige aard is, een bestaan waarvan we kunnen genieten in vertrouwen op de zinvolheid van juist de ‘gewone’ activiteiten in het leven. Aan de andere kant, zegt bijvoorbeeld de theoloog H.M. Kuitert, weet het geloof ook van kwaad, bitterheid, gruwelijkheid zonder weerga in de door God geschapen wereld. De schepping is dus goed, zegt de christen, en toch is het onmogelijk om te zeggen dat alles wat is, ook goed is. Theologen noemen dat wel ‘het bittere raadsel van de goede schepping’. Is dat logisch? Bepaald niet. Maar het fiateert wel meer de menselijke ego-behoeftes en de ambivalenties die eigen zijn aan ‘het gewone’ leven.

 

Kuitert zou waarschijnlijk dichter bij  de oplossing van zijn dillemma zijn geweest  als hij niet had gezegd: Hoe kan het dat een Goede God, kwade dingen laat gebeuren, maar hoe kan het dat ik het één als goed ervaar en het ander als kwaad.

De ‘Course’ is éénduidiger dan de ambivalentie van Kuitert, immers het gaat ervan uit dat iedereen in dit leven een quantum-sprong kan maken naar een leven van vrede, harmonie en liefde. En dat betekent dat je niets en niemand meer de schuld kan geven van ongelukkig zijn, anders dan jezelf. Dat is op het eerste gezicht heel wat anders dan het christelijk geloof, dat zegt dat hier en nu geen volmaaktheid mogelijk is, dat zegt dat de ware realisering van wat een individu is, niet in de tijd en niet door onszelf plaats kan vinden, maar ons van buitenaf, letterlijk ook buiten de tijd, door genade geschonken moet worden. (b.h.)

 

Harry Moody laat dat laatste als volgt klinken in zijn boek: Passages van de ziel: Hij citeert: “ik was heel druk bezig met de showelementen van de wereld, met “iemand zijn”. Maar ergens was het leeg. Op een dag zat ik in een kerk. En op een gegeven moment daalde de ganade van God op mij neer; Ik kan verder niets zeggen over die ervaring. Het was een glimp van een bepaalde zekerheid, een heel kort momentje, maar heel duidelijk. Niet zozeer dat Jezus Christus de zoon van God was, of dat het christendom dé weg naar het geluk was. Niets van dat alles. Alleen dat er een werkelijkheid was die meer betekende dan alles wat we om ons heen zien, en dat het de zin van het leven is om die werkelijkheid te vinden”.

 

Het meest bijzondere van de ideologie van de ‘Course’ is om ons te leren het alom aanwezige kwaad en het lijden te zien als voortkomend uit ons eigen denken! En legt daarmee de nadruk op zelfwerkzaamheid i.p.v. op genade. En als het je lukt om dat eigen (ego-)denken los te laten ontdek je dat er een andere waarheid bestaat, een waarheid ‘unalterable, eternal and unambiguous, zoals het ‘Woord Vooraf’ van de ‘Course’ zegt.

 

De mensen die gegrepen zijn door “De Course” volgen dezelfde religieuze waarheid, die in alle mystieke scholen van elke godsdienst wordt onderwezen. Makkelijk is dat geenszins. Het vraagt dat wij zelf de verantwoordelijkheid op ons nemen voor ons gevoel van verwarring, haat, hebzucht, concurrentie-zin en angst, om er maar een paar te noemen, die we doorgaans  liever bij de ander, de ‘onvolmaakte wereld’ leggen dan bij onze eigen manier van denken.

 

Op meerdere  plaatsen in dit boek wordt aangegeven dat onze oorspronkelijke situatie er een is van liefde, vreugde en lachen, en dat we zouden moeten leren lachen om onze wereld, om ons ego en om alle illusies waaraan we lijden.

 

Ontstaan van de ‘Course’

Van de oorspronkelijke, Engelstalige tekst zijn er op het moment al meer dan een miljoen exemplaren verspreid en verkocht. Daarnaast zijn er vertalingen in het Spaans, Duits, Portugees en Hebreeuws. De Nederlandse vertaling is verschenen bij uitgeverij Ankh-Hermes.

Het gaat om een dik boek, 1249 bladzijden, een handboek voor spirituele zelfstudie. Doel daarvan is dat we onze gewone gedachten en denkschema´s over onszelf, de wereld en God loslaten. We moeten totaal anders leren waarnemen en denken, opdat ons leven, dat beheerst wordt door strijd, diepliggende angsten en schuldgevoelens, plaats maakt voor een leven van liefde en harmonie.

De groeiende interesse voor dit geschrift  kunnen we een modern wonder noemen. Dat betreft zowel het ontstaan en de aard van de ‘Course’, alsook de centrale boodschap: de optimistische overtuiging dat in deze wereld een volmaakt leven bereikbaar is.

Het boek was al langer bekend bij ingewijden in de wereld van New Age. Vanaf 1972 circuleerden er in de V.S. duizenden kopieën van het manuscript, totdat het in 1976 werd gepubliceerd. Aanvankelijk werd er niets gemeld over de herkomst van de tekst, noch in de ‘Course’ zelf, noch binnen de beweging die om het boek ontstaan was. Maar de ‘incrowd’ wist dat de bron van het boek bij een zekere Helen Schucman lag, een feit dat in 1984 door een van de stuwende krachten achter de beweging rond de ‘Course’, Judith Skutch, bekend werd gemaakt.

Helen Schucman (1923-1981) was ‘Associate Professor’ in de medische psychologie aan het Columbia Presbyterian Medical Center in New York City. Hoewel ze de tekst letterlijk met de hand geschreven heeft, heeft ze niet het gevoel dat de inhoud van de tekst van haarzelf afkomstig was. Het boek wordt gezien als een product van ‘channeling’.

Schucman is opgegroeid in een joods-religieus milieu, met een vader met belangstelling voor esoterie. Ze ontwikkelde ze zich tot een wetenschappelijke psychologe met een rationeel-empirische kijk op de werkelijkheid, niet alleen in haar vak, maar ook daarbuiten. Niettemin had ze vaak mystieke ervaringen, ofschoon ze zichzelf in religieuze zaken als een agnost beschouwde, ook tijdens het optekenen van de overduidelijk religieuze teksten van de ‘Course’, waartegen ze, zo vermeldt ze zelf, vaak weerstand voelde.

Wie over de achtergronden van Schucman leest, kan de afkeer voelen van een praktijk van verzwegen maar harde concurrentie, van de in academische kringen niet ongebruikelijke gewoonte om kritiek als de hoogste waarde te beschouwen, met als gevolg dat mensen ‘zich profileren’ door het werk van anderen af te breken. Thetford en Schucman leden aan die sfeer en vonden dat er een nieuwe tijd van samenwerking met elkaar en met de collega’s nodig was.

 

 

Zie ook:

 

·      teksten uit de cursus

 

·      De lachende Boeddha

 

·      Vrijheid

 

·      Conflicten
 

home