die ons een bepaald gevoel geven.
Onze gevoelens komen voort
uit de houding die wij aannemen
tegenover de dingen die gebeuren.
Stel je zit met je gezin ’s avonds gezellig thuis. Ineens gaat de
deurbel en je kijkt verheugd op. 'Niet noodzakelijk' denkt je wellicht, 'het
zou me eerder storen'. Er zijn dus minstens twee reacties mogelijk op dezelfde
gebeurtenis, het rinkelen van de deurbel. Hoe komt dat? Dat komt door hetgeen
zich tussen de gebeurtenis (het rinkelen van de deurbel) en de reactie (een
blij gevoel, dan wel ergernis) afspeelt. Anders gezegd: het verschil in reactie
op dezelfde situatie ontstaat door verschillende afspraken met jezelf over de
betekenis van het rinkelen van de deurbel. Als je in een gezin bent opgegroeid
waar bezoek altijd welkom was, afleiding, gezelligheid en vreugde betekende dan
was jouw conclusie: bezoek ontvangen vinden we leuk en mogelijk aankondiging
van visite, de deurbel, roept dan een blijde verwachting op. Werd in jouw gezin
daarentegen meestal met spanning gereageerd, met kreten als ‘Oh, Jee, ik heb
niets in huis’, of: ‘Als het de Jansens maar niet zijn’, dan is stilzwijgend de
conclusie, de overtuiging ontstaan dat het geluid van de deurbel bedreiging
betekent.
A. De betekenis die wij aan een bepaalde
situatie geven berust op een vroeger gevormde overtuiging.
We kunnen ook zeggen: het gevoel dat een bepaalde situatie bij ons
oproept, is niet het gevolg van die gebeurtenis zelf , maar van de overtuigingen
die wij vroeger hebben opgedaan.
Of je je blij of geërgerd voelt door het
gaan van de bel, zit niet in het rinkelen van de deurbel, maar komt voort uit jouw
overtuiging uit wat jij denkt als de deurbel rinkelt.
Een ander voorbeeld: meneer Pietersen heeft zijn vrouw beloofd
om als hij uit zijn werk komt bij de stomerij langs te gaan om een jurk van
zijn vrouw op te halen. Precies die jurk die zijn vrouw die avond aan wil om
naar een feest te gaan. Meneer Pietersen komt
thuis nadat de winkels gesloten zijn en is vergeten om de jurk op te halen.
Het gevolg is dat mevrouw Pietersen boos is op haar man.
De boosheid van mevrouw Pietersen lijkt
veroorzaakt door de vergeetachtigheid van haar man. Maar dat is niet juist, de
boosheid is een gevolg van de manier van denken, van haar overtuigingen., van de
afspraken die ze met zichzelf heeft gemaakt.
In feite is er sprake van een serie met
elkaar samenhangende afspraken:
1.
Mevr.
Pietersen heeft met zichzelf afgesproken dat ze die bepaalde jurk zal
aantrekken.
2.
Ook
heeft ze met zichzelf afgesproken dat ze zich in die jurk het prettigst zal
voelen.
3.
Verder
heeft ze de afspraak met zichzelf dat als haar voornemens niet doorgaan ze boos
zal worden.
4.
Ten
slotte heeft ze de overtuiging dat als iemand iets vergeet waardoor zij zich
benadeeld voelt, die andere persoon fout is.
En afspraken met jezelf, overtuigingen, zijn
arbitrair, d.w.z. ze zijn niet in zichzelf juist of niet juist, waar of niet
waar. Ze zijn zonder meer te vervangen door andere afspraken. Laten we dat eens
doen voor de bovenstaande vier afspraken:
1.
Mevr. Pietersen
heeft met zichzelf de afspraak dat ze die jurk zal aantrekken
die haar, uit de dan beschikbare
voorraad, het meest aanspreekt.
2.
Ze
heeft de afspraak met zichzelf dat ze zich in een oude spijkerbroek net zo
plezierig voelt als in een
nieuwe galajurk.
3.
Harmonie
met haar man is veel belangrijker dan 'haar zin krijgen'
4.
Als
iemand iets vergeet is dat een teken dat hij zich met iets anders heeft
beziggehouden, iets dat
misschien veel belangrijker is dan haar eigen
kwestie.
We zien nu dat als Mevr. Pietersen deze laatste vier afspraken met
zichzelf had in plaats van de eerste vier zij beslist niet boos zou zijn op
haar man. Het is dus niet de gebeurtenis zelf, het vergeten van de jurk, die de
boosheid oproept, maar het zijn de afspraken die Mevr. Pietersen met zichzelf
gemaakt heeft, die de oorzaak zijn van haar boosheid.
We kunnen dit ook nog op een andere manier aantonen. Stel namelijk
dat mevr. Pietersen, nu noodgedwongen,
in een andere jurk naar het feest gaat, en daar een mevrouw treft in exact
dezelfde jurk als die van mevr. Pietersen die nu in de stomerij hangt. Tien
tegen één dat mevr. Pietersen erg blij is dat haar man vergeten is om de
bewuste jurk op te halen. Dezelfde gebeurtenis (het vergeten van de jurk), maar
een heel ander gevoel.
B. Overtuigingen worden door sommige mensen gedeeld, door anderen
niet.
De afspraak: het is belangrijk in wat voor jurk ik op een feest
verschijn zullen velen misschien bij zichzelf herkennen. Anderen hebben
wellicht de afspraak met zichzelf: als iemand mijn kleding belangrijker vind
dan mijzelf, dan hoef ik al niet meer.
C. We beschouwen onze overtuigingen als
volstrekt logisch.
Als we mevr. Pietersen zouden voorhouden
dat het helemaal niet noodzakelijk is om boos te worden op haar man, zal ze
wellicht iets zeggen in de trant van: iedereen zou in zo’n geval toch boos
worden. Waarschijnlijk is ze veel vaker boos geweest als iemand iets niet deed
waar zij haar zinnen op had gezet. Door die herhaling krijgt haar reactie van
boosheid voor haarzelf een grote vanzelfsprekendheid.
D. We hanteren onze overtuigingen
automatisch, onbewust.
Omdat ze zich niet bewust is dat er tussen de
gebeurtenis (het vergeten van haar jurk) en haar gevoel (benadeeld
zijn/boosheid), een aantal toevallige overtuigingen zitten, vindt ze dat haar
boosheid logisch is en onvermijdelijk uit de gebeurtenis voortvloeit.
Dat is de prijs die we betalen voor het automatisch
laten verlopen van dit soort processen.
De winst die het automatisme oplevert is natuurlijk dat we niet bij alles wat
zich voordoet hoeven bedenken hoe we daar op zullen reageren.
Zoals we zagen in het voorbeeld van mevr. Pietersen is er vaak sprake
van een aantal samenhangende afspraken. Het is niet onwaarschijnlijk dat mevr.
Pietersen op basis van dit systeem van afspraken met zichzelf in veel situaties
zal reageren met zich snel benadeeld voelen en gauw boos zijn. Dit standaard
gedrag dat in veel verschillende situaties zal optreden kunnen we een reactiepatroon
noemen.
E. Samenhangende overtuigingen die we
veelvuldig hanteren, worden zo automatisch en daarmee schijnbaar logisch, dat
we aan dat systeem van afspraken waarheidsgehalte toekennen, we verheffen dat
systeem dan tot norm.
Bijv. ik vind het jammer dat je nu net op
dit moment vergeten bent om mijn jurk op te halen wordt: je beloftes niet
nakomen is moreel verwerpelijk. We hebben dan onze arbitraire, toevallige
afspraken met onszelf verheven tot iets dat algemeen geldigheid lijkt te
hebben, en we kennen er een absolute morele waarde aan toe.
Het geheel van onze reactiepatronen, normen
en waarden, dat dus dient om vrij automatisch met de wereld om ons heen om te
kunnen gaan, en wat in de grond bestaat uit toevallige afspraken, beschouwen
we, ervaren we, als ons ik, onze persoonlijkheid, als datgene wat ons wezen
uitmaakt en ons onderscheidt van anderen.
Schematisch kunnen we het voorgaande als volgt samenvatten:
Ik
Waarden en normen
Reactiepatronen
Gebeurtenissenà reacties
Gebeurtenissenà afsprakenà reacties
We kunnen hier het volgende bij opmerken:
1. Elke stap naar boven is een
veralgemenisering van het voorgaande.
2. Hoe
verder we naar boven gaan, hoe meer bestaansrecht, waarde, geldigheid
we toekennen. (vgl. bijv. de reeks:
afspraken, regels, wetten, grondwet)
3. Het is niet zo dat wij zelf als individu die
veralgemeniseringen maken, we
krijgen het als het ware in zijn geheel met de paplepel ingegoten.
4. In de praktijk doen we het voorkomen alsof
een lagere stap uit een hogere
voortkomt, we denken dat ons gedrag
bepaald wordt door de normen die we
hebben.
Het je weer bewust maken van je eigen gedachtes, je oude vaste
afspraken met jezelf, kan helpen om ze in te wisselen voor gedachtes en overtuiginen waar je je prettiger bij voelt.
Zie ook:
Voorbij
het onderscheid psychotherapie-spiritualiteit.
©: Drs. Bert Henning.
www.openoog.com
1. Niet iedereen hoeft je aardig te vinden
of je te respecteren.
2. Je bent en blijft de moeite waard, ook al ben je niet altijd
succesvol.
3. Naast veel wat er fout gaat in de wereld
zijn er ook dingen die goed gaan, die vreugde en geluk geven. Het is goed om ook aandacht te geven aan
datgene dat juist wel goed gaat.
4. Kritiek is niet het einde van de wereld.
5. Als je bang bent voor iets in de
toekomst, ga dan na hoe zeker het is dat het echt zal gaan gebeuren.
Meer in het algemeen: check of jouw
gevoelens kloppen met de realiteit.
6. Maak je eigen fouten of verdiensten niet
kleiner of groter dan ze zijn. Noch die van anderen. (in het algemeen: blijf
weg bij overdrijvingen).
9. Haal het woord ‘moeten’ zoveel mogelijk
uit je woordenboek.
10. Plaats zo weinig mogelijk etiketten op
jezelf en anderen. Als jij of iemand anders iets stoms doet, is die persoon nog
geen ‘idioot’.
11. Er zijn maar weinig mensen die echt
totaal slecht en gemeen zijn. Bekijk alle anderen met enige mildheid.
13. Dingen gaan niet altijd zoals jij dat
graag zou willen. En dat is vaak vervelend, maar meestal geen ramp.
14. Je hoeft niet altijd voor alles en
iedereen klaar te staan of een oplossing te hebben.
Naar Albert Ellis o.a. in: Diekstra en Dassen:
Rationele Therapie.
meer over de irrationele gedachtes
van Ellis